Murphy is vanavond met me meegefietst. 'Het is de laatste keer,' heeft hij gedacht. 'Vandaag fietsen we samen.' We trokken onze oversized fluovest aan en staken wat goede muziek in onze oren. 'Formidable! Daar gaan we, laatste keer.'
15 minuten ging het goed. Hij leek zelfs mee te trappen. Nous étions formidables... Toen we de Antwerpse Leien opreden liep het echter mis. In al mijn schakelende enthousiasme stak Murphy zijn vingers tussen mijn tandwielen. Trappen, trappen, niets meer...
Ik leek niet onbeholpen genoeg wellicht, met mijn fiets ondersteboven en vingers en plukken haar -don't ask- zwart van de smeer. De andere fietsers op het lange fietspad merkten me niet op maar de reflectoren op hun spaken grijnsden wanneer ze me voorbijstoven tijdens mijn eerste, tweede, derde, vierde poging dat rotding weer op z'n plaats te krijgen.
Ik heb mijn ongenode compagnon achtergelaten op het fietspad aan de Leien. Lift maar mee met een andere naïeveling. Tu étais formidable.
Maar weer een tijdperk voorbij zo. Vroeger geraakte ik overal met de fiets, tram, bus, trein zelfs als het moest. Hoe hulpeloos word je eens die auto zich van je meester maakt. Ik was een laatbloeier. 24 was ik pas toen ik bij mijn tweede poging mijn rijbewijs vasthad. 5 jaar heb ik niet gereden, maar sindsdien...
Ik kan uitvluchten verzinnen hoor, zeggen dat je met twee kinderen nergens geraakt, dat het openbaar vervoer niet te vertrouwen is, dat je op de fiets geen volle winkelzakken kan meenemen. Maar het komt erop neer dat ik zes weken mijn auto puur, plat gemist heb.
Toen vanmorgen de garage belde was ik compleet gelukkig. Morgen mag ik hem oppikken. Dus vanavond, voor de laatste keer, nog één keer, met de fiets naar Antwerpen.
Formidable.